Verzet als voorbeeld

De Jaarthematekst 2018 is op verzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei geschreven door NIOD-directeur Frank van Vree. Hier volgt een samenvatting.

“Wat zou jij doen?” – is wellicht de meest gestelde vraag over onderdrukking en verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. De vraag is gemakkelijk gesteld – té gemakkelijk. In de eerste plaats zijn er maar weinig mensen die openlijk durven te bekennen dat ze niet zouden helpen. En belangrijker is, dat zo’n vraag pas écht betekenis krijgt wanneer je probeert je in te leven in de complexe omstandigheden waarin zulke besluiten genomen werden.

Frank van Vree, Foto: Jeroen Oerlemans. Foto: Jeroen Oerlemans.

Verzet is geen simpele keuze

Vanuit het heden bezien, lijkt het allemaal zo logisch: er is een vijand en je komt in verzet, er volgt spannende actie waarbij uiteindelijk het recht zegeviert. Dat is het beeld van verzet in talloze verhalen, romans en films. Maar de werkelijkheid was minder simpel. Om te beginnen maakten mensen verstrekkende beslissingen zonder de gevolgen te kennen. Zeker de eerste jaren was het onduidelijk of de Duitsers en Japanners de oorlog zouden winnen of verliezen. Wie besloot een onderduiker te huisvesten, een illegale krant te beginnen of in het gewapend verzet te gaan, deed dat met het oog op een ongewisse toekomst – en vaak ook nog betrekkelijk impulsief, zo weten we uit getuigenissen. De gevolgen van zo’n besluit konden desastreus uitpakken, zelfs in het geval van weinig spectaculaire of geweldloze acties. Vanuit dat perspectief is het niet verwonderlijk dat jongere alleenstaanden en mensen met zeer sterke overtuigingen in het ‘hardere’ gewapende verzet relatief oververtegenwoordigd waren.

Motieven om in verzet te komen

De motieven die mensen hadden om het risico van bestraffing, soms zelfs met de dood, wel te nemen, liepen sterk uiteen. Voor de Joods-Franse filosoof Emmanuel Levinas, die de oorlog overleefde in Duitse krijgsgevangenschap, ligt in het natuurlijke gevoel van betrokkenheid bij de medemens zelfs de essentie en het begin van alle moraliteit. Het gaat erom, aldus Levinas, dat we het gelaat van de Ander durven zien, als het meest sprekende deel van het weerloze schepsel dat de ander is. Omgekeerd ziet Levinas het ontwijken van de blik van de medemens als het begin van alle geweld. Anders gezegd: in een samenleving waarin men ophoudt verantwoordelijkheid te nemen voor de ander, is de menselijke waardigheid gedoemd verloren te gaan en is ieder mens overgeleverd aan zichzelf, temidden van willekeur en rechteloosheid. Dit geldt zowel voor gebieden waar oorlog is als voor landen waar vreedzaam wordt samengeleefd.
Het besef van verantwoordelijkheid voor de ander – dat is waar een discussie over de actuele betekenis van het verzet mee zou kunnen beginnen. Wat zou ik doen wanneer er een beroep op mij wordt gedaan, wanneer ik zie dat de waardigheid van de ander in het geding is?

Interview: Ellen Lock, SVB/PUR-cliëntenblad Aanspraak maart 2018.