Beate Klarsfeld en haar strijd tegen antisemitisme

Beate Klarsfeld is gastspreker van de 'Nooit meer Auschwitz' Lezing op 24 januari 2013

Serge en Beate Klarsfeld op trouwdag, 7 november 1963. Foto: familiealbum Beate Künzel.

In 1960 ontmoette de Duitse Beate Künzel als au pair in Parijs de Frans-Joodse Serge Klarsfeld op een metrostation. Hij studeerde politieke wetenschappen en vertelde haar zijn levensverhaal. Serge had als kind een razzia meegemaakt waaraan hij ternauwernood was ontsnapt. Zijn vader was vermoord in Auschwitz.

Beate hoorde toen pas voor het eerst over het nazi-verleden van haar land. Vanaf dat moment besloten ze actief te strijden om ongestrafte nazi’s alsnog voor het gerecht te krijgen. Zo reisde Beate bijvoorbeeld af naar Bolivia om Klaus Barbie te ontmaskeren.

Over hun levenswerk zal Beate Klarsfeld de 'Nooit meer Auschwitz' Lezing houden in het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam op donderdag 24 januari 2013. Jaarlijks organiseren het Nederlands Auschwitz Comité, de Sociale Verzekeringsbank en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies de lezing voorafgaand aan Holocaust Memorial Day. Beate Klarsfeld ontvangt voor haar strijd tegen het antisemitisme de Annetje Fels Kupferschmidt-onderscheiding, genoemd naar de oprichtster van het Nederlands Auschwitz Comité. Ter introductie van haar Engelstalige lezing een kennismaking met activiste Beate Klarsfeld.

Hebt u herinneringen aan de oorlog?

Op 13 februari 1939 ben ik in Berlijn geboren en mijn ouders waren geen nazi’s, maar mijn vader diende wel als infanterist in het Duitse leger. Vanwege veel longontstekingen werd hij als boekhouder ingezet. In 1945 werd hij Brits krijgsgevangene. Toen ons huis werd gebombardeerd, gingen wij naar familie op het platteland. Ik herinner me hoe de Kozakken op paarden het dorp binnenreden en het huis doorzochten op sieraden. Na de oorlog trokken wij in bij een ander gezin in Berlijn. Thuis en op school spraken we niet over het oorlogsverleden en we waren meer bezig met de Koude Oorlog. Er kwam één Joodse jongen op school terug uit Engeland, maar niemand durfde iets te vragen.

Waarom wilde u naar Parijs?

In 1960 vroeg een vriendin van mij of ik mee ging als au pair naar Parijs. ‘Waarom ook niet?’, dacht ik. Van mijn ouders had ik geen toestemming meer nodig, want ik was al 21. Over mijn ervaringen als Duitse au pair in Parijs schreef ik een informatieboekje dat goed verkocht. De man van mijn au pair adres raakte te geïnteresseerd in mij, dus zocht ik ander werk en werd secretaresse bij het Bureau voor Frans-Duitse Jeugdzaken in Parijs.

Hoe ontmoette u uw man?

Omdat ik Frans leerde bij de Alliance Française nam ik vaak dezelfde metro als Serge die politieke wetenschappen studeerde. Hij sprak me aan op het metroperron in 1960: ‘Ben je Engels?’ vroeg hij en ik antwoordde: ‘Nee, Duits.’ We raakten aan de praat en we waren al snel onafscheidelijk. In 1963 trouwden we. Hij was geboren in 1935 in Boekarest. Hij vertelde me over zijn oorlogsverleden en voor mij was dit allemaal nieuw. In 1943 was zijn familie naar het veilige Italiaanse deel van Nice gevlucht, waar nog geen razzia’s waren.

In de nacht van 30 september 1943 stond de Gestapo voor de deur. Zijn dappere vader offerde zich op in de hoop dat ze dan niet verder zochten. Zijn moeder zat met Serge en zijn zus verstopt achter een kast en zij overleefden de oorlog. Zijn vader is vermoord in Auschwitz.

Beate en Serge Klarsfeld in Parijs, oktober 2012.
Foto: Ellen Lock.

Wie of wat is uw inspiratie?

Serge gaf me het advies: ‘Maak van je leven een gedicht, til het op naar het niveau van een inspirerende ervaring.’ Hij vertelde over de Duitse studentenverzetsgroep ‘Die Weiße Rose’ uit München die streed tegen de nazi’s. Met hun pamfletten riepen zij op tot verzet om onderdrukking van minderheden in de kiem te smoren. Hún strijd tegen antisemitisme wilden Serge en ik voortzetten. Als Duitse voelde ik mij hiertoe moreel verplicht. Serge steunde mij bij al mijn acties. We zijn twee zielen met één gedachte.

Waarom wilde u juist de toenmalige Bondskanselier Konrad Georg Kiesinger aanpakken?

In 1966 werd de CDU-politicus Kiesinger gekozen tot Bondskanselier. Onvoorstelbaar want hij had een naziverleden. In de Franse krant Combat schreef ik dat Kiesinger ons land onmogelijk kon vertegenwoordigen als voormalig NSDAP-lid, omdat hij verantwoordelijk was geweest voor nazipropaganda op de radio en dus bewust aanzette tot haat en Jodenvervolging en dat ik Willy Brandt, die actief in het verzet tegen nazi’s was geweest, een betere kandidaat vond. Meteen na het verschijnen van dit artikel werd ik ontslagen, want er zaten oud-nazi’s in het bestuur.

Serge en ik besloten om het er niet bij te laten zitten. We riepen in het Bondsparlement vanaf de publieke tribune: ‘nazi, nazi!’, maar helaas baarde dat geen opzien. Daarom moest ik iets drastisch doen. Op 7 november 1968 sloeg ik Kiesinger in zijn gezicht op een CDU-partijbijeenkomst en ik riep; ‘nazi, nazi, aftreden!’ Met die klap wilde ik laten zien dat ook de jonge generatie Duitsers zijn naziverleden afkeurde. De foto’s van onze persfotograaf gingen de hele wereld over. Na de klap werd ik afgevoerd naar een politiecel. De bewapende politiebewaking bij de conferentie had me daar evengoed kunnen neerschieten. Toch was ik niet bang. Precies zoals Serge had voorspeld vreesden de autoriteiten spanningen tussen Frankrijk en Duitsland vanwege mijn Franse nationaliteit. De rechter gaf me een jaar voorwaardelijke straf, maar dit werd teruggebracht tot vier maanden. Toen Willy Brandt Bondskanselier werd, verleende hij mij amnestie.

Heeft uw oorvijg het beoogde effect gehad?

Ja, en ons doel was wereldwijd meteen helder. De schrijver Heinrich Böll stuurde mij een bos rode rozen. Vervolgens voerde hij een pennenstrijd met Günther Grass, die de klap afkeurde maar wel Kiesingers vertrek wenste. Ik kreeg veel steunbetuigingen van oorlogsgetroffenen overal ter wereld.

De Duitse pers en de CDU spraken er schande van, maar dat nam ik voor lief. We probeerden zijn herverkiezing te dwarsbomen en dat is gelukt. Met medestanders riepen we overal waar hij sprak: ‘Nooit meer Kiesinger!’ en: ‘nazi, nazi, aftreden!’. In 1969 werd de socialist Willy Brandt gekozen. Ons doel was bereikt. We hielpen Duitsland te veranderen. In 2012 werd ik voorgedragen als een van de twee kandidaten voor het Duitse Bondspresidentschap. Joachim Gauck was het symbool van de strijd voor vrijheid in Oost-Duitsland en ik was het symbool van de strijd in West-Duitsland tegen voormalige nazi’s. Hij werd gekozen.

Hoe kreeg u nazi's in het buitenland zonder uitlevering voor het gerecht?

Hen vinden was niet het grootste probleem, maar de weigering van landen om ze uit te leveren. We verzamelden bewijsmateriaal en betrokken de internationale media bij mijn protestacties om de publieke opinie te winnen. In Duitsland probeerden we een wet af te dwingen met behulp van Franse politieke druk en de internationale media om Duitse nazi’s, die oorlogsmisdaden in Frankrijk hadden gepleegd, in Duitsland te laten berechten omdat ze niet werden uitgeleverd. Die zogenoemde ‘Lex Klarsfeld’ is er gekomen. Intussen spoorde Serge de Gestapoleider van Parijs, Kurt Lischka, in Duitsland op en bedreigde hem met een pistool op zijn hoofd. We wilden liever dat hij meewerkte dan dat we hem geweld moesten aandoen. Omdat hij dit niet deed, planden we zijn kidnapping. Helaas ontsnapte Lischka. Hiervoor zat ik vier weken vast en Lischka liep nog vrij rond. Een omgekeerde wereld natuurlijk en de internationale pers schreef er vurig over. Het duurde nog acht jaar voordat we Kurt Lischka en anderen voor het gerecht kregen.

Wat waren de angstigste momenten in uw strijd?

In 1972 werd er een pakje bij ons huis afgeleverd. Mijn schoonmoeder nam het aan en Serge maakte het open. Zij ontdekten dat er een vreemd soort suiker in zat. De politie nam het aanvankelijk niet serieus, maar het bleek wel degelijk een bom te zijn. En in 1979 vernietigde een bom onze auto in onze garage. Hierna kregen we enige politiebescherming, maar als iemand kwaad wil helpt dat toch niet. We lieten ons nooit weerhouden door onze vijanden.

Wat gaf u hoop?

Ons gezin, de twee kleinkinderen, onze honden en onze katten, we steunen elkaar door dik en dun. Onze kinderen Arno (1965) en Lida (1973) zijn ook advocaat geworden en streden met ons mee in de rechtszaken tegen oorlogsmisdadigers. Mijn dochter wijdt zich nu aan haar kinderen en mijn zoon is directeur van de Franse immigratie- en integratiedienst. Mijn gezin is een enorme motivatie; ik strijd voor een betere toekomst voor mijn kinderen en kleinkinderen.

Waar bent u het meest trots op?

Ons grootste succes was onze jacht op de Gestapoleider - de ‘Slachter van Lyon’ - Klaus Barbie. In 1947 werd hij in Frankrijk bij verstek ter dood veroordeeld. De Amerikaanse geheime dienst gebruikte hem in Duitsland tegen de communisten en gaf hem in 1951 in Bolivia een nieuwe identiteit als ‘Klaus Altmann’. In 1972 reisde ik alleen naar La Paz en later met mevrouw Ita Halaunbrenner, een overlevende die haar familie door hem had verloren. We ketenden ons zes uur vast aan een parkbank recht voor zijn kantoor met grote actieborden in de hand. Bij de persconferentie na afloop werd ik door de Boliviaanse politie opgepakt. Serge heeft er alles aan gedaan om mij vrij te krijgen. In 1983 zorgde president Mitterand, zelf een oud-verzetsleider, voor politieke druk op Bolivia’s nieuwe regering voor de uitlevering van Barbie aan Frankrijk. Hij is uiteindelijk berecht in Frankrijk in 1987. Serge, mijn zoon en dochter waren inmiddels advocaat en hadden de juiste bewijsvoering voor zijn directe betrokkenheid: een telexbericht met zijn handtekening onder het transportbevel van 41 Joodse kinderen uit een weeshuis in Izieu. Het vonnis, levenslange gevangenisstraf, was de kroon op ons werk.

Beate Klarsfeld met Ita Halaunbrenner in La Paz, 6 maart 1972. Foto: familiealbum Beate Künzel.

Hoe kijkt u terug op uw werk?

Ik had nooit durven dromen dat ik - als Duitse - dit alles zou meemaken. We kregen steun uit Amerika, Israël, Frankrijk en uit de DDR. Er is een Amerikaanse televisiefilm over onze acties tegen Klaus Barbie getiteld ‘The Beate Klarsfeld Story’ (1986) met Farrah Fawcett in de hoofdrol. En in 2008 verscheen er een Franse film: ‘La traque’ met in de hoofrol Franka Potente. De Knesset nomineerde mij in 1977 en 1984 voor de Nobelprijs voor de Vrede, een bijzondere eer als Duitse. We zijn altijd politiek neutraal gebleven om onze doelen te verwezenlijken en zowel met de rechtse Sarkozy als met de socialist Hollande bevriend.

Hoe kreeg uw man informatie uit de archieven, die nog niet allemaal openbaar waren?

Serge heeft een lange adem. Hij slaagde erin om de archieven van Franse gedeporteerden te openen en ging als eerste Franse historicus ermee aan de slag. Alleen met de juiste bewijzen kregen we de oorlogsmisdadigers achter slot en grendel. Van overlevenden kregen we vaak waardevolle tips. Zo kreeg Serge het unieke Auschwitz-fotoalbum van een nazifotograaf in handen, dat als bewijsstuk diende. Hij kreeg toestemming van de eigenaresse, Lili Jacob, om het fotomateriaal te publiceren voordat ze het album aan het Yad Vashem zou overhandigen in 1980.

Beate Klarsfeld, oktober 2012
Foto: Ellen Lock.

Is uw doel verschoven van nazi-jagen naar publicaties over de Franse deportaties?

Nee, want we werken altijd aan meerdere doelen tegelijkertijd. In 1979 richtten we de ‘Association des Fils et Filles des Déportés Juifs de France’ op om gegevens van duizenden gedeporteerden te verzamelen. We onderzochten of hun nabestaanden recht zouden hebben op een uitkering en daar is een wet voor gekomen. Recent publiceerde Serge een symbolisch monument: ‘Mémorial de la déportation des Juifs de France’. Gedetailleerd beschrijft hij in dit gedenkboek de persoonlijke deportatiegeschiedenis van Franse en buitenlandse Joden, waaronder ook Nederlandse. Serge wil ieder slachtoffer van het nazisme zijn naam, geschiedenis en identiteit teruggeven.

Waarom moeten we stilstaan bij Holocaust Memorial Day?

Het is van groot belang dat mensen overal ter wereld de Holocaust herdenken. We moeten ervan blijven leren en er álles aan doen om te voorkomen dat haat tegen minderheden ooit weer dit soort vormen kan aannemen. We moeten deze haat overal actief bestrijden, want we weten hoe snel het tij kan keren, ook in een parlementaire democratie en juist in tijden van crisis.

Interview: Ellen Lock, SVB/PUR-cliëntenblad Aanspraak, December 2012