Voor mijn vijftiende had ik nog nooit van Hitler gehoord
De man die op 4 mei 2016 de toespraak op de Dam hield, wist tot zijn vijftiende jaar niet van het bestaan van Hitler af. In het geïsoleerde Rifgebergte waar Ahmed Aboutaleb opgroeide, waren Adolf Hitler en de Tweede Wereldoorlog simpelweg niet aan de orde. ‘Ik had geen idee van die man.’
Wat hoorde u als kind in Marokko over de Tweede Wereldoorlog? Ahmed Aboutaleb:
‘Adolf Hitler, tot mijn vijftiende jaar wist ik niet wie dat was. Ik had geen idee van die man. Als kind in Marokko kreeg ik pas op de middelbare school geschiedenisles. Ik zat er twee jaar op, de lessen gingen voornamelijk over de geschiedenis van Marokko: de Spaanse bezetting, het Franse protectoraat. Over de Tweede Wereldoorlog werd nooit gesproken, concentratiekampen, Jodenvervolging, het waren geen lesonderwerpen.’ Toen Aboutaleb op zijn vijftiende naar Nederland emigreerde en in Den Haag op school kwam, zat de Tweede Wereldoorlog wél in het lespakket. Hij maakte Nederlandse vrienden en de vrijwilligers van het Regionaal Centrum Buitenlanders speelden een belangrijke rol in zijn bewustwording van ‘de oorlog’. Zij brachten hem ook in contact met het Haagse 4 en 5 mei comité. ‘Dat centrum betrok mij en andere Marokkanen heel actief bij de herdenking. Ik ging met hen naar de Houtzagerij aan de Hobbemastraat in Den Haag. En ik was bij de herdenking aan de Parallelweg, de plek waar groepen mensen door de Duitsers werden gefusilleerd. Het besef van de Tweede Wereldoorlog drong geleidelijk tot me door.’ Aboutaleb bekeek vele ‘waanzinnig goede’ oorlogsdocumentaires en -films en praatte met zijn vrienden over de oorlog, hoorde wat hun families hadden meegemaakt.
Wat maakte op u toen de meeste indruk?
‘Het moment dat ik hoorde dat er mensen in de oorlog zijn vergast. Het wegvoeren en vergassen van mensen, niet omdat ze iets van kwaad hebben gedaan, maar simpelweg omdat ze zijn wie ze zijn. Dat blijft aangrijpend.’ Hij herhaalt, luider: ‘Dat blijft aangrijpend.
Wat verbeeldde voor u als jongetje het ultieme kwaad?
‘Ik had daar geen beeld van. Moet je je voorstellen: Ahmed zat daar op een bergje, er waren enkele tientallen woningen, geen stroom, geen televisie en krant. En dan spraken we ook nog een andere taal dan het Arabisch dat je hoorde op de radio. Een concreet beeld van een wereldvijand had ik dus niet. Honger was voor mij het kwaad, gebrek aan eten en water. Als er geen regen viel, had je een slechte oogst en dan leed je dus honger.’
Stond er op 4 mei een Rotterdammer op de Dam?
‘Niet per se. Ik ben natuurlijk Rotterdammer en kan niet los gezien worden van mijn ambt – burgemeester ben je in alle hoedanigheden – maar ik zou het niet goed vinden om daar alleen als Rotterdamse burgemeester te hebben gestaan. Vooral als mens wil ik daar staan. En als mens wil ik ook een paar dingen kunnen zeggen. Het is een toespraak die eigen is aan deze man, op deze plaats en over dit onderwerp. In ieder geval gaat het over iets dat mij na aan het hart ligt. ’De Rotterdamse burgemeester kijkt met rationele, sociologische blik naar de Tweede Wereldoorlog en komt met scherpe analyses. Zo merkt hij op dat het beeld van ‘de oorlog’ door de tijd heen steeds hetzelfde blijkt te zijn. Het uithongeren van burgers is zo’n universeel beeld. Het gezicht van de oorlog. Aboutaleb haalt er drie aan: Dat van de man achter prikkeldraad in Bosnië, met ontbloot en broodmager bovenlijf. Een beeld dat in het collectieve geheugen is gegrift. ‘Je kon zijn ribben tellen.’ Een recenter beeld: ‘De graatmagere man liggend in bed in Madaya, de belegerde, Syrische stad.’ En drie: ‘Het beeld van de bevrijding van Auschwitz, de uitgemergelde Joden achter de hekken. Hun ribbenkasten, steeds weer zie je de ribbenkasten terugkomen. Een afgrijselijk beeld. Qua omvang en qua opzet is de Tweede Wereldoorlog met niets anders te vergelijken. Het is de geschiedenis van de geesteszieke man die in een democratie aan de macht kwam.
Geeft het besef van oorlog een extra lading aan uw werk als verantwoordelijk politicus?
‘Het verschil tussen mij en de gemiddelde burger is dat ik een stuk verantwoordelijkheid draag. Het feit dat ik verantwoordelijk ben voor de opvang van mensen uit de hele wereld in onze stad, vluchtelingen, is een concrete vertaling van de wereldproblematiek. Daar probeer ik zo goed mogelijk mee om te gaan. Ik ben als burgemeester van Rotterdam altijd op zoek gegaan naar oorlogsverhalen die bijzonder indringend zijn.’ En dan komt Aboutaleb met een precair onderwerp: collaboratie. ‘Ik vind het bijvoorbeeld lastig te begrijpen hoe je als geboren en getogen Nederlander onder de wapenen kon gaan van de Duitsers, vrijwillig in dienst trad bij de SS. Je land wordt onder de voet gelopen door de vijand, die bewust op zoek gaat naar één bepaalde groep mensen in die samenleving – de Joodse mensen – om die uit te schakelen, en jij werkt daaraan mee. Dat gaat er bij mij niet in. Gevoelsmatig snap ik dat niet.’
U bent duidelijk geraakt door dat thema. Het is nog altijd een taboe in Nederland.
‘Zonder meer, maar het is wel belangrijk om het erover te hebben. Vorig jaar mei waren hier twee dames, die me vertelden hoe ze de oorlog hadden overleefd. Een van hen vertelde dat haar moeder is verraden op Katendrecht toen ze een liter melk in een fles ging kopen en bij het verlaten van haar huis haar jas met Jodenster vergat aan te trekken. Iemand die het zag, seinde de Duitsers daarover in, en heeft daar vijf gulden mee verdiend. Die man of vrouw is er beter van geworden, de vrouw die verraden werd, heeft het niet overleefd. De dame die mij dit vertelde heeft haar moeder nooit meer teruggezien. Weet je, dit soort persoonlijke verhalen raken me heel erg. Ik herinner me dat ik in Auschwitz was met schoolkinderen. Ergens halverwege ons bezoek liep er een Marokkaans jongetje te huilen. Ik vroeg hem wat er was. Hij zei: ‘Ik begrijp nu dat als ik toen had geleefd, ik het misschien niet had overleefd. Want ik heb blijkbaar een verkeerde kleur ogen.’ Zo zag hij het: je wordt vermoord om de verkeerde kleur ogen. Of je wordt vermoord omdat je een religie hebt die niet overeenkomt met wat volgens de machthebber ‘zuiver’ is. Kijk naar IS. Iedere religie die niet in overeenstemming is met IS, is verboden. Of je moet je ter plaatse bekeren, of extra belasting betalen, of het gebied verlaten. Doe je dat niet, dan ga je eraan.’
Waarom maakt u die vergelijking tussen IS en de nazi’s?
‘Omdat we ooit tegen elkaar gezegd hebben: ‘Wij willen nooit meer Auschwitz’. De systematiek is hetzelfde. Je bent anders, dus ga je eraan. Of: Je bent anders dus ben je de bron van het kwaad. En niet omdat je het kwaad hebt veroorzaakt, maar simpelweg omdat je anders bent. Dan verdien je het niet om te leven. Dan hoor je niet thuis in het door mij afgebakende territorium. Voor Hitler was het zowat de hele aarde, maar de essentie is hetzelfde. Ik zie dingen in Syrië gebeuren die mij doen denken aan de belofte die in de beschaafde wereld is uitgesproken, namelijk: ‘Nooit meer Auschwitz.’’
Over Ahmed Aboutaleb
Ahmed Aboutaleb (1961) is getrouwd, heeft drie dochters en één zoon. Hij is burgemeester van Rotterdam. Hij is PvdA-politicus, was wethouder Onderwijs (2004- 2007) in Amsterdam en staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Op vijftienjarige leeftijd emigreerde Aboutaleb naar Nederland. Hij doorliep de klassieke route om hogerop te komen: van lts naar mts naar hbo-telecommunicatie. Hij startte zijn carrière in de media, onder andere als verslaggever bij Veronica en RTL Nieuws en was directeur van multicultureel instituut Forum. In 2014 riep het weekblad Elsevier hem uit tot ‘Nederlander van het Jaar’. Op 4 mei 2016 hield Aboutaleb de herdenkingstoespraak op de Dam.
Interview: Leonard Ornstein, NC Magazine, voorjaar 2016.
Andere verhalen over de oorlog
Wilt u nog meer verhalen over de oorlog lezen?